De evolutie van sociale ongelijkheid in de samenleving
Het begrip ‘sociale ongelijkheid’ dient heel ruim te worden bekeken. Concreet betekent het dat dingen die belangrijk zijn in de maatschappij, ongelijk verdeeld zijn over personen en groepen. Het betekent ook de ongelijke waardering en behandeling van deze personen en groepen op basis van hun maatschappelijke positie en levensstijl. Ook rechten en plichten zijn niet gelijkelijk verdeeld. (Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
In mei 2016 heeft de FOD Sociale Zekerheid een nieuw rapport uitgebracht over de evolutie van de sociale situatie. Zij baseren hun bevindingen op bepaalde Europese Sociale Indicatoren. Het rapport werd ‘The Evolution of the Social Situation and Social Protection in Belgium 2016: Increasing Divergences’ genoemd. (Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
Het Europees parlement heeft - in het kader van het Nationaal Hervormingsprogramma - afspraken gemaakt over de doelstellingen rond het bestrijden van armoede en heel concreet over het verminderen van het aantal personen in een situatie van armoede en sociale uitsluiting.
De tewerkstellingsgraad van laaggeschoolden blijft dalen.
De globale tewerkstellingsgraad is volgens recente cijfers ook in 2015 ongeveer op hetzelfde niveau gebleven als de vorige jaren (67,5%). (Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
Dit geldt echter niet voor mensen met een laag opleidingsniveau: bij hen is het aantal tewerkstellingen verder afgenomen. In 2015 is de tewerkstellingsgraad gedaald van 49% (in 2007) naar 45%. Voor Vlaanderen zijn de cijfers als volgt: 53% in 2010 tegenover 51% in 2015, voor Wallonië is dit 44% in 2010 tegenover 40% in 2015). En tegelijkertijd is de effectiviteit van de sociale uitkeringen voor arbeidsgeschikte personen gedaald. (Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
De sociale uitkeringen zijn fors gedaald. In 2005 had 56% van de arbeidsgeschikte personen een sociale uitkering die boven de armoederisicogrens lag. In 2014 was dit gedaald naar 48%. De dalende tewerkstellingsgraad en de ontoereikendheid van de sociale uitkeringen zijn de oorzaak van het sterk toegenomen armoederisico van laaggeschoolden. Het beperken van de uitkeringen is bedoeld om de tewerkstellingsgraad van laaggeschoolden op te schroeven, maar de stijgende armoedecijfers tonen aan dat enkel het beperken van de uitkeringen wellicht onvoldoende is om dit doel te bereiken, terwijl dit wel een negatief effect heeft op de bestaanszekerheid. (Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
Toenemende ongelijkheden kunnen sociale samenhang onder druk zetten.
Recente analyses van de Europese Sociale Indicatoren tonen een toenemend aantal aanwijzingen van ongunstige ontwikkelingen in de sociale situatie. Er is niet enkel het toenemende armoederisico, de lagere tewerkstellingsgraad van laaggeschoolden en de ontoereikendheid van sociale uitkeringen. Tevens zijn er ook volgende bevindingen:
- een duidelijke toename van uitgestelde medische of tandzorgen om financiële redenen, hoofdzakelijk bij personen uit de laagste inkomensgroepen;
- de hoge sociale ongelijkheid in onderwijsresultaten, waar België door de OESO en UNICEF tot de minder goede presteerders wordt gerekend;
- de middelmatige tot minder goede prestaties van België op het vlak van ongelijkheid onder kinderen op het vlak van inkomen, zelf-gerapporteerde gezondheidstoestand en tevredenheid met het leven (UNICEF);
- de slechte sociaaleconomische positie van migranten, waar België eveneens tot de minder goede leerlingen behoort in de EU.
(Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
Het feit dat een aantal negatieve ontwikkelingen zich concentreren binnen reeds zwakkere sociale categorieën, kan samen met soms scherpe sociaal ruimtelijke verschillen binnen steden een ernstige uitdaging inhouden voor de sociale cohesie.
(Federale overheidsdienst sociale zekerheid. (2016, 6 juni).
Onze visie
Ieder kind gelijk voor de wet – gelijk in het onderwijs!
Wij zijn van mening dat iedereen recht heeft op kwaliteitsvol onderwijs, opdat alle jongeren hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen.
Wij willen een school dat onderwijs biedt aan alle leerlingen, zonder onderscheid te maken op basis van sociaaleconomische afkomst, levensbeschouwing, basis- en startcompetenties. Het is de opdracht als school om alle lerenden binnen onze samenleving de beste kansen op ontplooiing te geven, zodat zij in verdere opleidingsvormen, op de arbeidsmarkt en in hun persoonlijk en maatschappelijk leven als ontwikkelde persoonlijkheden zouden kunnen deelnemen aan alles wat de samenleving te bieden heeft.
Gelijke onderwijskansen heeft niet alleen te maken met toegang tot het onderwijs. Ook het wat en het hoe zijn van belang. Als school willen wij de lat hoog leggen voor alle lerenden. We streven maximale leerwinst na bij alle leerlingen, rekening houdend met de schoolcontext en de leerlingenkenmerken. Als we zowel de zwakke als de sterke leerlingen willen laten uitblinken, zullen we met z’n allen maximaal moeten inzetten op differentiatie. Differentiatie gebeurt zowel voor de zwak presterende leerlingen als naar sterk presterende leerlingen toe. We willen daarbij focussen op het brede palet van (cognitieve en niet-cognitieve) mogelijkheden dat lerenden in alle milieus hebben en kunnen ontwikkelen.
We streven ernaar om als school een klimaat te scheppen waar kinderen zich goed voelen. Onze leerkrachten tonen respect voor elk individu en zorgen ervoor dat de leerlingen dit ook doen. Ze proberen bij elk individu dat zich niet goed voelt te achterhalen wat de reden hiervoor is en door middel van dialoog tot een bevredigende oplossing te komen. Het is van groot belang dat de kinderen op onze school voelen dat ze gehoord worden, dat ze op al onze teamleden kunnen rekenen en in vertrouwen kunnen nemen.
Het is van belang om altijd in de kinderen te blijven geloven. Zo zal het onderwijs zijn uiterste best blijven doen om elk kind te blijven ondersteunen. Elk kind leert op een andere manier en elk kind heeft ondersteuning nodig op een ander vlak. Door steeds naar nieuwe oplossingen te zoeken, kan het onderwijs blijven groeien om elk kind te kunnen ondersteunen. Het onderwijs moet niet statisch blijven, maar het moet blijven groeien en ontwikkelen.
Het onderwijs moet inleven op de leefwereld van het kind zodat de kinderen op een goede en interessante manier bijleren. Daarvoor is het belangrijk om als leerkracht de kinderen goed te leren kennen en van elk kind voldoende te weten te komen over hun achtergrond. (Pebbles, 2021)

Maak jouw eigen website met JouwWeb